
—————————————————————————————————————————————–
Paniek onder astronomen, die tientallen jaren lang een onzintheorie blijken te hebben verspreid – Ook ‘donkere energie’ en ‘donkere materie’ kan nu de prullenbak in
—————————————————————————————————————————————–
(00.55) – De begin dit jaar gelanceerde James Webb ruimte telescoop (JWST) heeft behalve voor zeer spectaculaire beelden van het heelal (foto) ook voor grote onrust gezorgd, omdat bepaalde wetenschappelijk algemeen aanvaarde stellingen, theorieën en aannames over het heelal keihard worden tegengesproken door de waarnemingen. Volgens Eric J. Lener, president en hoofdwetenschapper van LPPFusion dat nog voor 2030 goedkope, schone en onbeperkte kernfusie wil ontwikkelen, kan de al decennia lang onderwezen ‘Big Bang’ hypothese, die beweert dat er zo’n 14 miljard jaar geleden een oerknal plaatsvond waarna het heelal begon uit te dijen, nu definitief de prullenbak in.
Voor de meeste astronomen en astrofysici kwamen de beelden die de JWST maakte als een volslagen verrassing, omdat hun aloude theorieën er totaal door werden ontkracht. In de vele studies die sinds 12 juli zijn gepubliceerd is keer op keer te lezen dat de beelden laten zien hoe verrassend veel melkwegstelsels te ‘glad’ (effen), klein en oud zijn. Eén studie begint zelfs met de duidelijke uitroep; ‘Paniek!’
Waarom zoveel kosmologen in paniek zijn geraakt wordt in de studies weliswaar niet direct beschreven, maar de beelden laten overduidelijk zien dat de Big Bang hypothese absoluut niet kan kloppen. Omdat de oerknal theorie tientallen jaren als een vaststaand feit is gepresenteerd, hebben de beelden en data van de JWST een grote schok veroorzaakt. ‘Op dit moment lig ik om drie uur in de morgen wakker, mij afvragend of alles wat ik gedaan heb fout is’ gaf Alison Kirkpatrick, astronoom aan de Universiteit van Kansas in Lawrence, toe.’
Het heelal dijt NIET uit
Waarom zijn zoveel melkwegstelsel te klein om in de Big Bang theorie te passen? Simpel: als het universum constant uitdijt, dan zouden sterrenstelsels (en andere objecten) juist niet steeds kleiner lijken naarmate ze zich verder van elkaar (en van ons) verwijderen. Op zeker moment zouden ze steeds groter moeten lijken, omdat hun licht zich volgens de theorie moet hebben verlaten op het moment dat deze stelsels veel dichterbij stonden. Dit staat in scherp contrast met een gewoon niet-uitdijend heelal, waarin objecten steeds kleiner lijken in verhouding tot hun afstand.
De JWST heeft opnamen gemaakt van sterrenstelsels die net zo groot zijn als de stelsels die dichtbij onze Melkweg staan. Dat betekent dat het universum niet uitdijt, en de roodverschuiving (het ‘dopplereffect’, waardoor een zich verwijderende lichtbron roder lijkt te zijn, en een naderende lichtbron juist blauwer) in juiste verhouding is met de afstand.
Zelfs sterrenstelsels met een grotere helderheid en massa dan onze melkweg zien er op de JWST foto’s twee tot drie keer kleiner uit dat op vergelijkbare foto’s van de oude Hubble Space Telescope (HST). Nieuwe sterrenstelsels vertonen een roodverschuiving die eveneens twee tot drie keer hoger is.
Als de Big Bang theorie had geklopt, dan zouden deze verre sterrenstelsels onwaarschijnlijk klein moeten zijn om te compenseren voor de (volgens de theorie noodzakelijke) optische illusie die de JWST beelden zouden geven. Voorbeeld: sterrenstelsel GHz2 is véél helderder dan de melkweg, maar zou in dit geval slechts 300 lichtjaar in doorsnee en daarmee 150 keer kleiner dan de melkweg zijn, maar tegelijkertijd 600 keer helderder dan het helderste stelsel in ons lokale universum, en tienduizenden keren dichter dan de ons bekende melkwegstelsels. Kortom: dit soort ‘Mighty Mouse’ stelsels zijn buitengewoon onwaarschijnlijk.
Geen enkel spoor van botsingen
Astronomen die maar niet willen aanvaarden dat de Big Bang feitelijk je reinste flauwekul is, probeerden nog te theoretiseren dat al die piepkleine stelsels met elkaar in botsing komen en zo grotere stelsels zijn gaan vormen. Probleem is dat dit zou neerkomen op een magisch speelgoedautootje van 1 centimeter lang, dat net zoveel weegt als een complete SUV, en vervolgens een èchte SUV wordt door met heel veel speelgoedautootjes te botsen en zo samengevoegd te worden.
Maar helaas voor deze astronomen laten de JWST foto’s geen enkel spoor van dit soort botsingen zien; integendeel, de sterrenstelsels zijn overweldigend glad en effen, en hebben de bekende keurige spiraalvormen. De data in het ‘Paniek’ artikel laten zien dat er ongeveer 10 keer zoveel van dit soort ‘nette’ stelsels zijn dan wat de ‘botsing’theorie had voorspeld. Met andere woorden: ook die theorie kan bij het wetenschappelijke grofvuil worden gezet.
Het ontbreken van botsingen en de onmogelijkheid van een optische illusie is wat de Big Bang astronomen in paniek heeft gebracht. Kleine, ‘gladde’ sterrenstelsels = geen expansie = geen Big Bang.
Veel te veel en veel te oude stelsels
Hetzelfde geldt voor de te oude en te groot in aantal zijnde sterrenstelsels die de JWST met de infrarood camera heeft vastgelegd. Volgens de Big Bang theorie zouden de meeste van deze vastgelegde stelsels slechts 400 tot 500 miljoen jaar moeten bestaan. Een aantal van deze stelsels blijken echter al sterrenpopulaties te hebben die meer dan 1 miljard jaar oud zijn. Aangezien de Big Bang het absolute begin zou zijn geweest, bewijst ook het bestaan van deze sterrenstelsels dat de oerknal nooit heeft plaatsgevonden.
De oerknal aanhangers hadden verwacht dat naarmate de JWST steeds verder het universum in zou kijken, dus steeds verder terug in de tijd, de telescoop almaar minder sterrenstelsels zou tegenkomen, en uiteindelijk zo stuiten op een duistere lege ruimte, het grote niets. Een paper gepubliceerd in Nature toont echter aan dat stelsels zo groot als onze melkweg zelfs maar een paar honderd miljoen jaar na de zogenaamde Big Bang heel normaal zijn,. Er zijn minstens 100.000 keer zoveel stelsels als volgens de oerknal had gekund. Dus opnieuw: exit Big Bang.
Waarom heeft het einde van de oerknal de media niet gehaald?
De oerknal theorie blijkt maar liefst 16 foutieve aannames te bevatten. Naast de zojuist besproken ontdekkingen blijken er ook enorme structuren in het heelal te bestaan die veel te groot zijn om in de tijd sinds de Big Bang te kunnen zijn gevormd, en zijn er verkeerde voorspellingen gedaan omtrent de dichtheid van materie in het universum.
Gelijktijdig met het einde van de Big Bang is ook het einde aangebroken voor de nooit aangetoonde ‘donkere materie’ en ‘donkere energie’, verschijnselen die moesten worden bedacht om ervoor te zorgen dat de hele oerknal theorie al niet veel eerder in duigen was gevallen.
Waarom heeft het einde van de Big Bang theorie de media dan niet gehaald? Omdat iedereen die de afgelopen decennia de oerknal in twijfel trok – en daar zaten óók de nodige astrofysici bij -, niet serieus werd genomen en belachelijk werd gemaakt (1). Nu blijken de spotters zèlf degenen te zijn die klinkklare onzin hebben verspreid.
Bovendien komt het meeste geld voor astronomen en astrofysici van de overheden, die al heel lang allerlei beleidsterreinen zoals het onderwijs hebben doordrenkt met de oerknal verzinsels, met als gevolg een sterk vertekend, krom en zelfs ronduit leugenachtig wereld- en realiteitsbeeld dat hele hordes scholieren en studenten met de paplepel is ingegoten, ook in Nederland.
De ‘wetenschap’ slaat er vaak maar een slag naar
Natuurlijk kan de ontmaskering van de Big Bang niet meteen worden aangegrepen als ‘bewijs’ van andere ontstaanstheorieën zoals het Scheppingsverhaal. Wel is duidelijk geworden dat wat zich vaak zo arrogant en uit de hoogte ‘de wetenschap’ noemt er vaak ook maar een slag naar slaat, en niet zelden dus tientallen jaren lang regelrechte sprookjes verkondigt.
Ook hierom dient ‘de wetenschap ‘ dus met een nog grotere korrel zout te worden genomen dan reeds noodzakelijk was sinds het dramatische Covid-19 ‘vax’ debacle.
Xander
(1) IAI